Ons monumentaal orgel, Opus 1350, is gebouwd in 1923 door de firma Steinmeyer. Op 10 juni 1923 werd het tijdens een plechtig lof ingewijd in de Clemenskerk te Hilversum. In 2012 is het orgel
gerestaureerd en opgebouwd in de Koepelkerk in Bussum. De overplaatsing en restauratie werd gefinancierd door Monumentenzorg en de R.K. Kerk.
Er worden regelmatig orgelconcerten gegeven in de Mariakerk, zie daarvoor onze Agenda.
Het orgel is gebouwd in 1923 door de firma G.F. Steinmeyer & Co uit Oettingen, Beieren, Duitsland, met opusnummer 1350. De bouw vond plaats onder advies en supervisie van de Nederlandsche Klokken- en Orgelraad (N.K.O), vertegenwoordigd door Johan Wagenaar (organist van de Domkerk te Utrecht). Het werd gebouwd voor de in 1914 ingewijde en in 1922 uitgebouwde R.K. Clemenskerk aan de Bosdrift in Hilversum. In overleg met de opdrachtgever is de ontwerp-dispositie van het instrument uit 1922 enige malen aangepast en vergroot. Uiteindelijk kreeg het instrument 19 sprekende stemmen (in 2012 is een 20e register bijgeplaatst).
Steinmeyer leverde in de periode 1922-1939 acht instrumenten naar Nederland, waarvan alleen het orgel van de Adventskerk in Alphen aan de Rijn, met 35 registers,(1922) en het orgel in Bussum goed bewaard zijn gebleven. In februari 1923 werd het orgel – in onderdelen op transport in treinwagons – in het Ruhrgebied in
beslag genomen door de Franse bezetters. Pas na interventie van Nederlandse diplomatie werd het orgel vrijgegeven.
Uiteindelijk werd het instrument op 10 juni 1923 tijdens een plechtig lof ingewijd in de Clemenskerk te Hilversum. Na afloop daarvan verzorgde de organist van de St. Vituskerk te Hilversum, Cornelis (Kees) Andriessen een concert. Al enkele dagen na de ingebruikname werden er nog twee ontbrekende registers bijbesteld, die in augustus 1923 werden geplaatst. Het instrument heeft de periode 1923-1996 probleemloos en zonder enige wijziging gefunctioneerd.
In 1996 werd de Clemenskerk – inmiddels aangewezen als Rijksmonument – aan de eredienst onttrokken. In 2011 is het Steinmeyer orgel uit de Clemenskerk verwijderd en in onderdelen opgeslagen bij de firma Adema in Hillegom. In 2012 is het orgel door Adema’s Kerkorgelbouw conserverend gerestaureerd en opgebouwd in de Koepelkerk in Bussum. De overplaatsing en restauratie werd gefinancierd door Monumentenzorg en de R.K. Kerk Bij de herplaatsing is het orgel uitgebreid met een extra pedaalstem, een Bazuin 16′ gekopieerd van het momenteel opgeslagen Steinmeyer-orgel van de Gereformeerde Kerk van Terneuzen (1924).
Manuaal I, Hoofdwerk
Prestant 8′
Viola di Gamba 8′
Gemshoorn 8′
Holpijp 8′
Octaaf 4′
Mixtuur 2′
Trompet 8′
Manuaal II, Zwelwerk
Bourdon 16′
Vioolprestant 8′
Salicionaal 8′
Celeste 8′
Gedekt 8′
Traversfluit 4′
Piccolo 2′
Sexquialter 2 2/3′
Hobo 8′
Pedaal
Violon 16’
Subbas 16′
Gedekt 16′ (transmissie van de Bourdon 16’ van Manuaal 2)
Octaafbas 8′
Bazuin 16’
Koppels
Manuaal 1 aan Pedaal
Manuaal 2 aan Pedaal
Manuaal 2 aan Manuaal 1
Superoctaafkoppel Manuaal 2 aan Manuaal 1
Suboctaafkoppel Manuaal 2 aan Manuaal 1
Superoctaafkoppel Manuaal 2
Speelhulpen
Vaste combinaties: Mezzo Forte, Forte, Tutti, Oplosser
Afsluiter handregisters
Afsluiter crescendo
Pianopedaal
Tremulant Manuaal 2
Registercrescendo (wals)
Zweltrede manuaal 2 (mechanische bediening)
Manuaalomvang: C-g’’’ (56 tonen, de windlade van manuaal 2 is i.v.m. de superoctaafkoppel voor de
8’ en 4’ stemmen uitgebouwd tot 68 tonen)
Pedaalomvang: C-f’ (30 tonen)
Tractuur: pneumatische Taschenladen