Onze locaties

De parochie bestaat uit twee locaties, namelijk de Mariakerk in Bussum en de Sint Vituskerk in Naarden.
De R.K. Begraafplaats in Naarden hoort ook bij de parochie.

Steinmeyer Orgel

Het Steinmeyerorgel in de Mariakerk is een monumentaal orgel en staat zeer hoog aangeschreven in de wereld van de orgelmuziek. Er gebeurt ook veel mee: Conservatorium Amsterdam komt elk jaar voor een Masterclass en er zijn altijd mooie orgelconcerten (5 tot 6 per jaar). Deze staan vermeld in onze agenda met activiteiten.

Komende en al gehouden concerten worden ook op mijnorgelzoektocht.nl gepubliceerd. Ook is daar extra achtergrondinformatie over Steinmeyerorgels te vinden.

Begraafplaats

De RK Sint Vitus begraafplaats in Naarden is een kleinschalige begraafplaats. Er worden nog steeds nieuwe graven uitgegeven. In hoofdzaak worden parochianen van de Sint Vitus parochie hier begraven.

Kenmerkend voor deze begraafplaats is het centraal gelegen priestergraf met het achterliggende houten kruis.

Geschiedenis

De Koepelkerk in Bussum

Reeds aan het begin van de 19e eeuw was de rond 1884 gebouwde nieuwe St. Vituskerk te klein voor heel Bussum. Er werd een plan gemaakt om er een Noorder- en een Zuiderbeuk aan te bouwen en naast de toren een apart “leerling lokaal”. Door de Eerste Wereldoorlog ging dat niet door. Daarna werd de oplossing gevonden door een extra kerk aan de parochie toe te voegen.

Stichting van een Nieuwe Parochie
In februari 1919 benoemde de bisschop van Utrecht de Arnhemse kapelaan G.J. van Schaik tot tweede pastoor van Bussum met de opdracht een eigen parochie te stichten. Aan de bevolkingsgroei van Bussum zou voorlopig nog geen einde komen. Dus was een tweede parochie noodzakelijk geworden. De reeds jarenlange voor kerkenbouw gereserveerde grond aan de Huizerweg tussen de Korte Singel en de Badhuislaan werd door de nieuwe pastoor als minder geschikt beoordeeld, zodat er aan de Brinklaan bij de Eslaan een nieuw perceel werd aangekocht.

Architectuur en Inwijding van de Koepelkerk
De Maria- of Koepelkerk werd onder architectuur van J.Th.J. Cuypers en P.J.J.M. Cuypers gebouwd. De architecten waren respectievelijk de zoon en kleinzoon van P.J.H. Cuypers, de architect van onder meer het Bussums klooster Mariënburg en de St Vituskerk verderop aan de Brinklaan. Ruim 2.000 parochianen kreeg pastoor Van Schaik mee van de Sint Vituskerk en op 14 juni 1920 kon de eerste steen voor de nieuwe kerk worden gelegd. De ceremonie werd uitgevoerd door de herder de St. Vitusparochie, pastoor E.A. van Hinsbergh.

Consecratie en Financiële Uitdagingen
De kerk werd toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, waarvan de Byzantijnse icoon in mozaïek boven de hoofdingang staat afgebeeld. Wegens de lange en lastig te onthouden naam heette de kerk al snel de ‘Koepelkerk’ en dat is zo gebleven.
Op 21 oktober 1924 vond de plechtige consecratie van de Mariakerk door monseigneur H. van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht, plaats. De bouwkosten waren echter nogal opgelopen. Het bouwterrein was gekocht en moest daarna worden opgehoogd omdat het lag in een voormalige zandafgraving. Bovendien was het een exclusief en duur ontwerp, waarvan de uitvoering veel vakmanschap van de aannemer en zijn mannen vereiste. Er kon ingeschreven worden voor de bouw, die uiteindelijk door het bestuur van de Godelindestichting gegund werd aan W.G. Voorman uit Schagen voor een bedrag van 84.700 gulden. Een pastorie kon er dan ook voorlopig niet af.

Tijdelijke Huisvesting en Verzet tijdens de Oorlog
Omwille van het aflossen van de hoge bouwkosten kwam Mgr. Van de Wetering pas op 21 oktober 1924, dus bijna 3 jaar later, voor de consecratie van de kerk, waarbij de Pontificale Hoogmis werd opgedragen.
De pastoor en zijn twee kapelaans woonden voorlopig in één van de drie huisjes, die als een blokje woningen voor de kerk langs de Brinklaan stonden en het kerkplein gedeeltelijk afsloten. Volgens de inwoners heeft de pastoor aan die vijf jaren in dat kleine, toch wel vochtige, woninkje reumatiek overgehouden.
In mei 1925 kwam de pastorie, gebouwd naar ontwerp van architect N. Rigter, gereed. Een nieuw gebouw, groot genoeg om vier geestelijken met hun personeel een goed onderdak te bieden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de pastoor en de kapelaan deel aan het verzet door in het kerkgebouw een voedsel- en wapendepot in te richten ten behoeve van de illegaliteit.

Overdracht en Restauratie
Na acht en twintig jaren ging pastoor Van Schaik in 1947 met emeritaat. Hij had zijn parochie goed door de moeilijke oorlogsjaren heen geleid: Zijn taak werd overgenomen door J.H. Zuidberg, die weldra een vertrouwde figuur in het Bussums straatbeeld zou worden zoals hij op zijn brommertje door de parochie reed op weg voor het afleggen van huisbezoeken.
Ter gelegenheid van zijn 25-jarig priesterfeest in 1950, werden in de kerk wandschilderingen aangebracht. In de abscis schilderde de Benedictijner broeder François Mes een voorstelling van Maria-Tenhemelopneming met daaronder de 12 apostelen. Boven de biechtstoelen kwamen afbeeldingen die respectievelijk de goede herder, de verloren zoon, Sint Petrus en Maria Magdalena voorstelden.

Samenvoeging van Parochies en Moderne Restauraties
Hoewel pastoor Zuidberg in 1970 met emeritaat ging, bleef hij beschikbaar voor de parochie. Dit hield hij tot kort voor zijn overlijden in 1987 vol. Met hem vertrok de laatste pastoor.
De ontkerkelijking vanaf de jaren zestig had ook in Bussum sporen nagelaten; er kwamen minder priesters en drie parochies (St. Vitus, Maria en Heilig Hart) gingen samenwerken in één pastoresteam. Voorlopig werd dat vanuit de St. Vituskerk geleid door pastoor W. Klück. Daarna onder diens opvolgers, pastoor P. de Reus en pastoor A. Fritschy.
Toen het besluit viel om de Vitus en de H. Hartkerk te sluiten, kreeg de Koepelkerk de functie van centrumkerk en werd deze omgedoopt tot Mariakerk; naast de ook nog functionerende Sint Jozefkerk aan de Ceintuurbaan, op de hoek met de Laarderweg.
De kostbaarheden uit de gesloten kerken verhuisden naar de Mariakerk, zoals de gebeeldhouwde kruiswegstaties uit de H. Hartkerk van de hand van Mari Adriessen. Sedert 1987 staat de Mariakerk op de provinciale monumentenlijst en nu op de rijks monumentenlijst.
De Mariakerk werd in 1998 gerestaureerd. Het dak van de koepel, dat in slechte staat verkeerde, werd hersteld en voorzien van nieuwe pannen, en ook de glas-in-loodramen kregen een opknapbeurt. In totaal kostte de restauratie ruim 2 miljoen gulden, een bedrag dat voor de helft werd betaald door de Provincie Noord-Holland.

Orgelgeschiedenis en Recente Vernieuwingen
Vanaf 1934 beschikte de kerk over een orgel dat als Opus 99 geleverd werd door de firma Pels & Zn. uit Alkmaar. Na een halve eeuw gebruik nam – mede door de kerkverwarming – het aantal technische storingen toe. Toen het zangkoor niet langer op de koorgalerij zong, maar beneden bij het altaar, werd het instrument buiten gebruik gesteld. Tot 2012 behielp men zich met een elektronicum van de firma Heyligers.
In 2012 werd een in 1923 gebouwd Steinmeyer-orgel, Opus 1350, afkomstig uit de in 1997 gesloten Hilversumse Clemenskerk, na restauratie en uitbreiding, in de Mariakerk ingebouwd. Het instrument werd tijdens een speciale dienst, op zondag 30 september 2012, door monseigneur Hendriks ingezegend.

R.K. Sint Vituskerk Naarden-Vesting

Voordat de huidige R.K. Sint Vituskerk werd gebouwd, stond er een kleinere kerk die dateert uit 1834, een Waterstaatskerk. Waterstaatskerk is de benaming voor Nederlandse kerkgebouwen die door ingenieurs van Rijkswaterstaat werden gebouwd, veelal met financiële steun van de landelijke overheid.

Bouw van de nieuwe Sint Vituskerk
De waterstaatskerk werd al snel te klein, waardoor deze werd afgebroken om plaats te maken voor de huidige R.K. Sint Vituskerk, met 450 zitplaatsen, in Neo-Romaanse stijl naar een ontwerp van Jan Stuyt. De aannemer was de firma Hillen en Roosen uit Amsterdam, met dhr. J. v.d. Wal uit Naarden als opzichter.

Inwijding en Architectuur
De inwijding van de kerk vond plaats op 27 november 1911 door de aartsbisschop van Utrecht, Mgr. Henricus van de Wetering. De kerk bevat Neo-Romaanse elementen zoals de vlakke zoldering, de kleine rondboogvensters, en dikke muren die het gewicht van het gebouw dragen.

Kunst en Decoratie
Boven de toegangsdeur van de kerk is een halfrond glas-in-loodraam dat St. Vitus voorstelt. Binnenin de kerk staan diverse kunstwerken, waaronder een 18e-eeuws houten beeld van St. Vitus de martelaar en gebrandschilderde ramen die St. Cecilia voorstellen, geflankeerd door engelen.

Wie vervolgens de kerk binnenkomt, betreedt een andere werkelijkheid. Centraal staat voor in de kerk het altaar. Boven het altaar zijn vijf glas-in-loodramen zichtbaar. In het midden staat het Lam Gods met een kruisvaan en dit beeld wordt omgeven door stralen in de regenboogkleuren. Rechts staat Johannes afgebeeld, die in zijn evangelie ervan getuigt dat Jezus het levensbrood is dat uit de hemel neerdaalde. Uiterst rechts wordt Juliana van Cornillon (1192-1258) afgebeeld, een kloosterlinge die in een visioen de H. Hostie zag voor welk nog een feestdag ontbrak. Dit werd Sacramentsdag. In het koor is ruimte voor een tabernakel. Links voor staat op de eerste trede van het priesterkoor het doopvont met smeedwerk van wijlen W. Koopmanschap. Op de onderrand van de doopvont is te lezen: ‘Ik doop U in den Naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes’.

Rechts staat een ambo. Verder staat er in de kerk een 18e-eeuws houten beeld dat St. Vitus de martelaar voorstelt.

Na de bouw werd de kerk opgeleverd met strak gepleisterde muren. Later zijn op de boog boven het altaar en de muren decoratieve motieven ter verfraaiing aangebracht. Ook het priesterkoor is pas later verhoogd.

Tijdens de versobering in de jaren 60 hebben de muren weer een strakke kleur kregen.

De oorspronkelijke klokken zijn gegoten door de firma Eijsbout uit Asten:

  • Een luidklok, 483 kilo zwaar met als randschrift “Heilige Maria, koningin van de heilige rozenkrans, smeek af het geloof, verbeter de zeden, weer onheil af. Heilige Vitus sterk ons gebed, bid voor ons. Anno 1911. St. Viti: pastoor A. v.d. Waarden”.
  • Een angelusklokje, 70 kilo zwaar met als randschrift “Aller zuiverst hart van Maria, wees ons heil en onze hoop, nu en in het uur van onze dood. Heilige Vitus bid voor onze parochianen. Anno 1911. St. Viti: pastoor A. v.d. Waarden”.

Deze klokken zijn tijdens de tweede wereldoorlog door de Duitse bezetters geroofd. Van de huidige luidklok zijn geen gegevens bekend.

In 2018 is de koorzolder boven de ingang van de kerk gerenoveerd. Tijdens deze renovatie is het orgel vervangen door een nieuw orgel dat is geïntegreerd in het front van het oorspronkelijke orgel uit 1923.

De pastorie aan de Marktstraat, die tegen de kerk is aangebouwd, is een traditioneel blokvormig pand uit 1936 naar een ontwerp van H.G. van Eijden die ook verantwoordelijk was voor het ontwerp van de H. Hartkerk in Bussum.

Orgel en Renovaties
In 2018 is de koorzolder boven de ingang van de kerk gerenoveerd, waarbij het orgel is vervangen door een nieuw orgel dat geïntegreerd is in het front van het oorspronkelijke orgel uit 1923. De pastorie aan de Marktstraat werd ook gerenoveerd en is een traditioneel blokvormig pand naar ontwerp van H.G. van Eijden.

RK Sint Vitus begraafplaats, Naarden

De RK Sint Vitus begraafplaats in Naarden is een kleinschalige begraafplaats. Er worden nog steeds nieuwe graven uitgegeven. In hoofdzaak worden parochianen van de Sint Vitus parochie hier begraven.

Kenmerkend voor deze begraafplaats is het centraal gelegen priestergraf met het achterliggende houten kruis. Het grafmonument voor dit keldergraf hebben wij een aantal jaren geleden in opdracht van het kerkbestuur mogen vervangen. Het oude monument van Belgisch hardsteen is vervangen voor een zeer duurzaam graniet.